Niemand had er nog aan gedacht. En plotseling brak de winter uit.
En toen bedacht ik mij ineens dat ik de waterleiding in mijn tuin niet had afgesloten, dus ik
moest er wel heen. De ijzige wind waaide dwars door mijn kleren en totaal verkleumd kwam ik aan. Eerst de vogeltjes ruimschoots te eten gegeven met vetbolletjes, pinda's en bakjes zaad in de voederkastjes. En daarna onder de sneeuw zoeken naar de afsluiter. Daar bleek de deksel vastgevroren en na stevig bikken kwam ik erbij. Toen bleek de kraan diep onder water te staan, en toen ik dat leeggeschept had kon ik het afsluiten.
Op de terugweg vreselijke tegenwind. Soms zo erg dat ik afstappen moest en een eind lopen naast mijn fiets. Gelukkig had ik de sneeuwbril op -die ik niet meer gebruikt had sinds de vorige winter in 1974- die voorkwam dat ik bij thuiskomst twee ijsklontjes in mijn oogkassen had...
Onderweg nauwelijks mensen gezien, iedereen bleef op deze zondag verstandigerwijs thuis. Alleen in het Vondelpark was het erg druk met spelende kinderen en wandelaars. Overal waar zout gestrooid was, was de sneeuw rul en bruin en was niet door te komen; waar niet gestrooid was, was de sneeuw mooi platgereden en kon ik snel doorfietsen.